Ouwe Luuk

Verhalen van de rafelranden van de werkelijkheid

22. Fata Morgana

Ze kwamen weer bij elkaar precies twaalf maanden na de vorige keer. Natuurlijk waren twaalf maanden nu hetzelfde als twaalf dagen, en waren twaalf maanden niet meer een jaar, maar er was niemand die dat wat kon schelen.

Waar? Natuurlijk in de kroeg van Ouwe Luuk. Dit was Nieuwe Ouwe Luuks. (De kroeg was nieuw, Luuk was nog steeds de oude.) Deze had een andere clientèle, een die je nog niet kent.

Ik zal ze voorstellen.

Andrej Michajlovitsj Popov, een vijfendertigjarige donkerharige massieve Rus, specialiteit geologie.

Irina Ivanova Ilyina, eveneens Russisch, licht van haar en tred en ogen. Haar leeftijd geven we niet, maar waarschijnlijk tien jaar ouder dan je denkt. Zij hield zich bezig met seismologie.

Mike Washington, Amerikaan. Hij was de leider van de groep en met vijfenveertig jaar tevens de oudste. Allround wetenschapper.

John Martin, Amerikaan. Seismoloog, net als Irina. Gaf niet op.

Farida Karimi, Briljant Amerikaans astronome. Zag als eerste in hoe hopeloos het was maar gaf als laatste op.

Tan Ya, Chinese wiskundige die graag mysterieus deed. Om die reden vertel ik niet meer over haar.

Ze waren collega’s geweest, vrienden. Samen waren ze het puikje dat hun respectieve regeringen indertijd konden uitzenden. Nu waren ze de enigen die nog in Nieuwe Ouwe Luuks kwamen.

Een voor een verschenen ze, keken even rond, en begaven zich toen naar het raam dat deze keer het beste uitzicht zou bieden. Pas toen ze alle zes aanwezig waren en hadden plaatsgenomen kwam Astrid hun bestelling opnemen. Dat was niet echt nodig want ze wist precies wat er besteld ging worden — elk jaar hetzelfde — maar enige vorm van decorum was op zijn plaats.

“Als een mens sterft,” doorbrak Mike het zwijgen, “en diens dood is schokkend of tragisch genoeg, dan blijft er soms een afdruk van hem achter. Ik weet niet welk medium het is waarin die afdruk wordt gemaakt. Onder de juiste omstandigheden, of voor waarnemers met de juiste gevoeligheid, verschijnt deze afdruk weer en spreekt en handelt als de gestorvene. Dit noemen we een geest.”

De anderen knikten.

Ya sprak hees en met moeite: “In de zevende maand, op de vijftiende dag. Maar hoe zullen we weten welke maand het is, en welke dag? Vroeger telde ik dat uit zonder nadenken, maar nu ben ik alle houvast kwijt.” Ze droeg een zijden sjaal om haar hals die niet bij de rest van haar kleding paste, alsof hij later inderhaast aan het ensemble was toegevoegd.

“Soms”, ging Andrej verder, “sterft een plek. Een stad wordt verlaten, een oase droogt uit, een bos gaat in vlammen op. Vaak wordt dit alleen geweten door dieren, die geen idee van tragiek hebben. Maar een enkele keer is het doodgaan van een landschap schokkend genoeg om een afdruk achter te laten. Ik weet niet waarin, maar ik denk in hetzelfde medium als dat waar Mike het over had. Wanneer de sterren goed staan, of de waarnemer het meest naar de plaats verlangt, verschijnt deze afdruk weer, zwevend in de lucht. Dit noemen we een fata morgana.”

“Geesten van landschappen. Mooi gezegd Andrej”, viel Irina hem bij.

“Geen herfst of winter of lente. Geen regen of sneeuw. De gestorven landschappen veranderen nooit meer”, zei Farida boos. “Evenmin als de geesten. Of de gesprekken die die geesten voeren.”

Bovenstaand gesprek werd gevoerd met routineus gemak, alsof het al heel vaak gerepeteerd was.

Op een gebaar van Mike dimde Ouwe Luuk de lichten, zodat de weerspiegelingen in de ramen verdwenen. Ze keken naar buiten, de lange nacht in. De sterrenhemel was adembenemend.

Farida dacht even na en wees toen naar een bepaalde plek aan de horizon. “Daar komt ze op, over ongeveer tien minuten. Ze zal bijna vol zijn.”

Ze keek Irina aan. “Elke keer vertelt een van ons hoe het gegaan is. Doe jij dat deze keer?”

Irina knikte.

“Een lange tijd geleden”, begon Irina, “— niemand weet meer hoe lang, niemand telt het meer — werden er in een groot internationaal researchcentrum experimenten uitgevoerd met de meest elementaire deeltjes en velden die de wetenschap toen kende. Een van deze experimenten pakte de structuur van ruimte en tijd zelf tussen duim en wijsvinger, draaide en kneedde het en rekte het uit in een lange draad tot er iets knapte en de draad op zichzelf terugvouwde. Zo maakten ze het eerste wormgat. Zoals verwacht en berekend was bleek dit wormgat instabiel en bestond het slechts de kleinste fractie van een seconde in die vorm.”

Astrid kwam langs met hun bestelling en zette de glazen voor hen op tafel.

Ze pakten hun glazen op, maar de glazen bleven ook op tafel staan. Ze dronken hun bier, maar de glazen bleven gevuld. Ze zetten hun glas weer neer – en nog steeds stonden er zes gevulde bierglazen op de tafel.

Irina vervolgde: “De berekeningen wezen uit dat het wormgat zou krimpen met de lichtsnelheid en haast onmiddellijk zou verdwijnen. Helaas hadden de rekenaars over het hoofd gezien dat er voor hun vergelijkingen twéé oplossingen bestonden in plaats van één. De tweede oplossing was identiek aan de eerste, maar met omgekeerd teken.

In dit geval koos de natuur de verkeerde oplossing. Het wormgat kromp niet, maar groeide. Daarbij zette het alle materie die het tegenkwam om in energie om die groei te voeden. Eerst verdween het laboratorium in het wormgat, daarna werd de stad opgeslokt, en daarna het land. Binnen een paar uur was de gehele aarde vernietigd. Toen was er niets meer over om de groei aan te drijven, en verdween het wormgat.”

Ze viel even stil. De andere vijf staarden zwijgend voor zich uit. Andrej maakte een gesmoord geluid.

“De zes mensen die op dat moment de permanente maanbasis bevolkten hadden het geluk dat deze op de achterzijde van de maan gebouwd was. De hele omvang van de maan beschermde hen tegen de dodelijke straling die vrijkwam bij de verwoesting van de aarde. Deze zes mensen verdampten niet, en stierven niet aan stralingsziekte.

Met het wegvallen van de aarde kwam de maan in een baan om de zon, een iets andere baan. Dit resulteerde een tijdje in interessante astronomische waarnemingen.”

Farida snoof bitter.

Vreemd dat geen van het anderen iets zeiden over de opgedroogde bloedsporen uit haar oren. Haar huid leek een grote blauwe plek te zijn en haar bloeddoorlopen ogen puilden een beetje uit.

Irina sloot af. “Helaas; zonder een thuisbasis om op terug te vallen waren de overlevingskansen voor de mensen op de maanbasis op termijn nihil.”

Een zwak blauw licht door het venster gloeide op hun gezichten. Buiten was de aarde verschenen, helder en vol en o zo mooi. Mooier zelfs dan vroeger, nu de sterren erachter dwars door de aarde heen te zien waren. Ademloos (maar adem haalden ze toch al niet) en zwijgend keek het zestal naar de verschijning.

Het licht van de aarde liet zien hoe vel over been en uitgedroogd John eruit zag.

Vanaf haar plek aan de bar zag Astrid dat een deel van Mike’s achterhoofd ontbrak. Ze draaide zich om en ging glazen poetsen.

Na ongeveer een kwartier begon de aarde te vervagen. Vijf minuten later waren alleen nog de sterren zichtbaar.

“Korter dan de meeste andere keren”, zei Mike, “maar mooier.”

Ya knikte woordenloos. Irina en Andrej zaten hand in hand tegen elkaar aangeleund en leken haast te slapen, hoewel hun ogen open waren.

Normaal gesproken zou het nu tijd zijn voor de volgende ronde, maar Astrid wist dat dat niet nodig was. Ze wachtte geduldig af, zonder te storen.

Na een tijdje verdwenen ze een voor een, maar niet door de deur.

Astrid en Ouwe Luuk ruimden af, maakten schoon, en zorgden dan de kroeg weer tiptop in orde was voor de volgende keer. Toen ze vertrokken namen ze afscheid met de woorden

“Tot volgend jaar.”

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Ouwe Luuk

Thema door Anders Norén