Ouwe Luuk

Verhalen van de rafelranden van de werkelijkheid

35. Waarom Katten

‘Is dit alles?’ is de meest gestelde vraag als iemand zijn leven overdenkt. Of ‘Was dit alles?’ als dat leven ten einde loopt. En terecht. Er lijkt altijd iets te ontbreken. Je denkt dat er meer zou moeten zijn. Dat klopt: er zou zelfs tienmaal zoveel moeten zijn in het leven.”

Dit was Micheal aan het woord, en we zaten nog maar aan de koffie. (Het was te vroeg voor iets sterkers.)

Het was een rustige vrijdagavond bij Ouwe Luuk. Drie tafeltjes verderop zaten twee vrouwen zwijgend te schaken. Een enkele keer hoorde je een tik als een stuk verplaatst werd. Vier mannen waren aan het klaverjassen in de andere hoek, maar deden dat met slechts wat binnensmonds gebrom. Winston, de rode kroegkater, lag te slapen voor het haardvuur dat de kilte en de vochtigheid verdreef; want buiten viel een koude motregen.

“Dat vind ik ook van mijn salaris”, zei Angela. “Dat zou tienmaal zoveel moeten zijn. Ik was vandaag in de schoenwinkel. Weet je hoe duur die dingen geworden zijn?”

“De winkel of de schoenen?” vroeg ik. Gelukkig is Angela niet het opvliegende type.

“Nee, serieus”, zei Micheal ernstig. “Negentig procent van de werkelijkheid lijkt te ontbreken. Of ‘leek te ontbreken’, moet ik eigenlijk zeggen, want we hebben het teruggevonden. Siobhan en ik hebben er een klein projectje van gemaakt want het zat ons dwars. Negen-tiende van alles kwijt zijn is zo slordig.”

Siobhan zette een grijs metalen kistje op de tafel. “Micheal vertelde mij laatst over donkere materie. Hoe alles wat wij waarnemen, en kunnen waarnemen, slechts tien procent van het universum omvat. We kunnen afleiden aan de vorming en omwenteling van sterrenstelsels dat er nog tien keer zoveel niet-zichtbare materie moet zijn, die zich alleen kenbaar maakt door de zwaartekracht die ze uitoefent. Dit noemen ze de donkere materie. En ga niet zeggen, Isra,” Siobhan keek mij hard aan, “dat die te vinden is in de schoenenkasten van vrouwen.”

Ik dronk schaapachtig mijn koffie op. Hoe wist Siobhan wat ik wilde zeggen?

We bekeken het kistje dat ze op tafel had gezet. Het maakte een wat rommelige indruk, maar kleurig, zoals Siobhan. Kleurig? Was het niet een grijs kistje? Ja, dat was het, maar het was kleurig grijs. Bovendien pulseerde er een zwak blauw licht door de kieren waar de zijkanten niet goed aansloten. Het kistje was duidelijk een soort apparaat. Op de bovenkant was een draaiknop bevestigd met tien standen, genummerd van nul tot negen. Siobhan draaide de knop van stand nul naar stand een.

“Dit is een resonator”, vervolgde Siobhan. “Het is een eenvoudige versie op batterijen, met daardoor maar een beperkt bereik. Binnen een straal van ongeveer twee meter laat het breinen resoneren op een hogere frequentie dan ze normaal doen. Jullie zitten dus binnen zijn invloedssfeer.”

Mijn brein kriebelde, maar dat beeldde ik me vast in. Ik heb nooit hersenen gehad die goed resoneerden.

“Sommige geleerden”, doceerde Micheal, “hebben geprobeerd de extra zwaartekracht te verklaren door de invloed van andere naburige universa, parallelle werelden. Het multiversum is maar al te vaak een deus ex machina om moeilijke problemen te omzeilen. Een beetje gelijk hebben ze echter wel.”

De regen kletterde nog steeds tegen de ramen. De pokeraars verderop moesten hun stem verheffen bij het verhogen van de inzet.

Siobhan nam het weer over. “Parallelle werelden worden vaak voorgesteld als een oneindige reeks alternatieve realiteiten die zich over andere dimensies uitspreidt. Die voorstelling is fout. Er zijn precies negen parallelle werelden (tien, als je de onze meetelt) en ze zijn allemaal hier en nu. De rest is ongefundeerde fantasie. Die negen verklaren precies de ontbrekende negentig procent materie.” Ze draaide de knop op het kistje naar stand twee. Dat gevoel in mijn hoofd, was dat toch een resonerend brein?

Thomas protesteerde. “Als die parallelle werelden hier en nu zijn, en niet in aanpalende dimensies, waarom zien we ze dan niet?”

“Daar komen we zo op”, zei Siobhan. William was opgestaan uit zijn mand bij de kachel en liep kwispelend naar haar toe. Siobhan had altijd koekjes voor de kroeghond bij zich.

“Midgard en Nidavellir, Alfheim en Jötunheim,” zong Angela. “Muspelheim, Vanaheim, Niflheim, Asgard en Helheim.” Ze werd begeleid door het tik-tik-tik van het bordspel drie tafeltjes verderop, waar een dam drie andere stenen sloeg.

“De negen werelden onder Yggdrasil, de wereldboom”, merkte Micheal op. “Je zou haast denken dat die oude Noren iets beet hadden. Maar waar is de tiende? De tiende ontbreekt.”

Angela klonk peinzend. “Misschien is het de eerste wereld, die niet in dat rijtje staat. Het Midgard waar de Vikingen leefden lijkt niet echt op de wereld die wij kennen. Onze wereld is stukken saaier, om maar eens wat te noemen. Ik zou er wat voor over hebben om in Midgard te leven.”

Astrid kwam langs en ruimde onze theeglazen af. Ze bracht ons daarna bier, zonder eerst te vragen wat we wilden. Astrid weet altijd om welke drank een situatie vraagt.

Thomas veerde op. “Je kunt proberen het stiekem te doen, Siobhan, maar ik zag je weer aan die knop draaien. Ik hoorde het nu ook, het knarste alsof de wereld in een andere versnelling schakelde met een gammele versnellingsbak. Maar gaat ze nu sneller of langzamer? Het gebrom van de wereldmotor klinkt nog hetzelfde.”

En inderdaad, de knop stond nu op stand drie, en de wereld was nog steeds onze oude vertrouwde wereld. Was het dat? Buiten sneeuwde het nog steeds, de centrale verwarming borrelde zoals altijd, en Willow de kroegtijger lag nog steeds voor de radiator te slapen. Waarom dacht ik dat het anders moest zijn?

Micheal hervatte zijn uitleg. “Het is een goede vraag. Waarom zien we de parallelle werelden niet als ze allemaal hier-en-nu zijn? Waarom horen, voelen, ruiken we ze niet? Het antwoord is simpel en eenvoudig: we gebruiken allemaal maar tien procent van ons brein. Dit is algemeen bekend. Die tien procent is afgestemd op ‘onze’ wereld, die we wereld nul noemen. En dat is waarom we slechts die waarnemen. De overige negentig procent van ons brein, die we niet gebruiken, is ook opgedeeld in lagen van tien procent, die afgestemd zijn op de overige negen werelden. Toen we ons dat realiseerden, bouwden we de resonator. Dat is een vernuftig apparaat dat, op basis van de stand van de draaiknop, een van die lagen in je brein activeert. Hierdoor neem je de corresponderende parallelle wereld bewust waar. Het is alsof je naar die andere wereld getransporteerd bent, hoewel er eigenlijk niets verandert behalve je waarneming. Draai de knop nog een stand verder, Siobhan.”

Siobhan leegde haar wijnglas en draaide de knop een stand verder. 

“Nu zag ik het gebeuren,” zei Angela. “Niet het draaien aan de knop, dat zou ik niet hoeven noemen. Ik zag kort oplichtende figuren in mijn rechtsboven ooghoek, als de signalen voor een filmoperator dat er een nieuwe filmrol opgezet moet worden. Maar is de wereld nu zwart-wit of in kleur? En is het nog steeds een stomme wereld? Ik zie geen verschil.”

Thomas wendde zich tot Micheal. “Je zei dat de resonator onze breinen op hogere frequenties laat resoneren. Hogere frequenties impliceren hogere energieniveaus. Als dat ook geldt voor de werelden die we op die frequenties waarnemen, zouden die energieker, wilder, vreemder moeten worden naarmate we verder van wereld nul afraken. (Ik begrijp dat ‘verder’ hier het verkeerde woord is omdat ze allemaal op dezelfde plek zijn, maar je weet wat ik bedoel.) Deze wereld is niets vreemder dan de onze.”

Micheal negeerde hem en zei: “Het gezegde dat een kat negen levens heeft is niet slechts een manier van spreken. De resonator deed niets toen ik hem op katten uitprobeerde. Katten zijn zich altijd al bewust van alle parallelle werelden en leven er ten volle in. In sommige van die werelden zijn ze gevaarlijke, machtige wezens.”

Siobhan giechelde. Wilson was naar haar toegelopen (Hoorde je de vloerplanken kraken? Voelde je je stoel meedeinen met het doorzakken van de vloer waar hij zijn poten neerzette?) en tastte haar af met zijn slurf, op zoek naar de pinda’s die ze altijd voor hem bij zich had. Pinda’s? Waren het geen koekjes? Nee, voor de kroegolifant neem je natuurlijk pinda’s mee.

“Ze zeggen ook wel dat een kat die schijnbaar naar een leeg punt in de ruimte staart, daar een geest ziet”, vulde Angela aan.  “In feite gebeurt er dan in een van de negen parallellen iets interessants op die plek. Ik vraag me af waarom ik dit nu weet. Mijn andere versies wisten dit niet. Draai nog eens aan de knop, Siobhan. Ik wil weten hoe wereld vijf is.”

“Ditmaal voelde ik het ook,” zei ik. “Ik voelde hoe het vloerkleed van de wereld onder ons vandaan getrokken werd. Het gebeurde zo snel dat we niet omvielen, net als bij het kunstje waarbij het servies blijft staan als je het tafelkleed maar snel genoeg wegrukt. Het laminaat van de nieuwe wereld voelt gladder onder mijn voeten, en koeler. Vroeger wist ik nooit hoe de wereld onder mijn voeten aanvoelde. Ik kon trouwens nooit zo goed onder woorden brengen wat ik voelde. Ben ik gevoeliger in deze wereld?”

Astrid haalde de lege cocktailglazen op en bracht grote glazen gekruide rum. In elk glas dreef een kleine groene rawit. Er glinsterde iets op Astrids hoofd in het maanlicht dat door het raam naar binnen scheen, nog steeds ongehinderd door bewolking.

“Wat heb jij op je hoofd?”, vroeg Thomas haar. “Het is te groot voor een keppeltje en te klein voor een helm. Het is een kapje gevormd uit vele lagen aluminiumfolie, is het niet?”

“Heb ik iets op mijn hoofd?” vroeg Astrid verbaasd. “Dat zou ik toch wel weten? Oh, je bedoelt dit.” Ze tastte naar het ding op haar hoofd. “Oh dat is niets, dat is niets. Het is beslist niet om 5G-straling tegen te houden, of om mijn gedachten af te schermen voor de aliens. Het zorgt er alleen voor dat ik zelf controle houd over in welke wereld ik ben.”

Ouwe Luuk was achter de toog ook bezig met het vouwen van een kapje uit aluminiumfolie. Waarom deed hij dat? Hij stond ruim buiten de zone van twee meter waarbinnen de resonator werkte.

“Dante schrijft dat de hel uit negen kringen bestaat”, merkte Micheal op. “Natuurlijk zijn dit niet de parallelle werelden waar we het nu over hebben, maar een dichterlijke allegorie. Een ander groot schrijver noemt de Negen Levens tot La Spezia, een legaat voor de rijken als compensatie voor het edict van het Oog van de Kameel. Dat berust op feiten, vrees ik. In beide gevallen is het slechts een analogie, of congruentie, met de parallellen waar wij naar op zoek zijn. Het is opvallend hoe vaak de kunst de werkelijkheid navolgt. Of is het andersom?”

“Maakt het uit?” vroeg Angela. Ze streelde William’s schubbige kop die op haar schoot lag. William zuchtte van verrukking. Het steekvlammetje uit zijn bek richtte haast geen schade aan.

“Het maakt niet uit”, zei Siobhan, en ze draaide aan de knop.

“Ik rook de verandering, een geur alsof de wereld tot as werd verbrand en werd vervangen door een nieuwe”, zei Hannah. “De wind draaide en voerde frisse nieuwe geuren aan. Hij voerde ook mij aan, want in de vorige versie was ik er niet.”

“Micheal, de brandlucht die ik ruik, komt uit die resonator”, waarschuwde Thomas.

“Best mogelijk. We hebben het ding haastig in elkaar geflanst, het is eigenlijk nog maar een prototype”, wuifde Micheal de zorgen van Thomas weg. Hij wuifde daarmee ook het dunne rooksliertje weg dat uit het grijze kistje omhoog kringelde. “Het ergste wat er kan gebeuren is dat er kortsluiting ontstaat, en dat de batterijen in een fractie van een seconde al hun vermogen leveren.”

“Wat gebeurt er dan?”, vroeg Thomas. Zijn vraag werd onderstreept door een zacht gerommel van buiten. Het onweer was nog ver weg, maar ik vroeg me af of we het nog lang droog zouden houden.

Michael opende zijn mond om antwoord te geven, toen–

De ramen leken wit door de mist buiten. Slierten ervan kringelden onder de deur door. De vuurkorf op elke tafel wist het lokaal maar amper warm te houden.

Wiske hing stil in de hoek, haar botten met ijzerdraad aan elkaar gemaakt. Iedere zichzelf respecterende kroeg had een skelet hangen. Meestal was Wiske spraakzamer dan vanavond. Haar zwijgen en het staren van haar lege oogkassen zorgden voor een wat dreigende sfeer.

“Je hebt weer aan de knop gedraaid”, zei Hannah. “Ditmaal proefde ik het. Deze wereld is veel zilter. Ik realiseer me nu pas hoe bitter wereld nul smaakt. Dit is parallel nummer zeven, toch? Draai hem naar stand acht, Siobhan. Ik wil weten hoe het daar is.”

Micheal schudde zijn hoofd. “Beter niet. Ik durf stand acht en stand negen niet uit te proberen. Volgens mijn berekeningen komt een van die twee werelden overeen met wat we de Hemel zouden noemen, en de andere met de Hel. Ik weet niet of op nummer acht de Hel zit, en ik weet ook niet zeker of de andere mogelijkheid niet erger is. Nee, Siobhan, niet verder draaien!

Micheals waarschuwing kwam te laat. De knop klikte naar stand acht.

Deze overgang was heftig. Een gevoel alsof de wereld met een ziekmakende zwaai opzijschoof, om plaats te maken voor een andere. Het smaakte naar een geluid als van zeven bazuinen, alle vals. De resonator knetterde en siste, en viel toen stil. De zachte blauwe gloed binnenin doofde. Uit de kieren ervan ontsnapte een dikke zwarte walm, die zwavelig rook.

“Wat gebeurt er dan?”, herhaalde Thomas. “Micheal, wat gebeurt er als de batterijen in een fractie van een seconde al hun vermogen afgeven?”

“Nou, om te beginnen gaat de resonator dan stuk,” (“no shit Sherlock”, mompelde Siobhan), “wat betekent dat we niet kunnen terugschakelen. We zitten vast in de achtste parallelle wereld. Het bereik van de resonator zal in die fractie van een seconde ook significant zijn toegenomen, en veel verder zijn gekomen dan tot ons hier.”

Hoeveel verder?” Thomas klonk aangebrand.

Siobhan was een snellere rekenaar dan Micheal. “Ik denk dat het misschien zelfs tot de Maan reikte, maar daar is niemand dus dat kunnen we niet met zekerheid bepalen. Het is wel zeker dat we iedereen op de wereld hebben overgebracht naar de achtste parallel.”

Hebt u, lezer, gemerkt dat de wereld recent anders is geworden? Of beter gezegd, dat u met andere ogen naar de wereld bent gaan kijken? In dat geval, is het dan meer als de Hemel geworden, of meer als de Hel?

Vorige Bericht

© 2024 Ouwe Luuk

Thema door Anders Norén