“Uiteindelijk is elk verhaal een liefdesgeschiedenis.”
Dit was geen zin uit ons eigen gesprek, maar kwam van de tafel achter mij. Het was druk bij ouwe Luuk, drukker dan normaal,
en hoewel er altijd plaats over is voor nieuwe gasten zaten de groepjes nu dichter bij elkaar dan gewoonlijk.
De stemming was goed, en de gesprekken geanimeerd en diep. Wie klaagt er dan als hij een gesprek van de buren meekrijgt?
De man achter mij, van wie ik die eerste zin hoorde, had schrijfambities en vertelde zijn vriend daarover. Ik weet niet of ik het wel helemaal met zijn stelling eens ben, maar als vuistregel voldoet hij.
Aan een van de tafels in de hoek, aan onze andere kant, zaten twee jongedames; een blondine en een brunette, die de nieuwe vlam van de eerste bespraken. Dat was beslist een liefdesverhaal, en het leidde best af van het gesprek dat aan onze tafel werd gevoerd.
Ons vaste vrijdagavondclubje had de neiging vreemde vogels op doorreis aan te trekken. Deze waren vaak een bron van belangwekkende informatie, van bezopen amusement, of beide. De gast van vanavond was duidelijk op ons pad gestuurd om ons te amuseren. Het was een jongeman, een gesjeesde theologiestudent, al bijna kaal en met een koortsige blik in de ogen. Hij hield er wat eigenzinnige theorieën op na over de Schepping en haar Schepper.
We luisteren nog even naar het aanstormende schrijftalent van de andere tafel. Wat hij zegt heeft iets omineus.
“Uiteindelijk is elk verhaal een liefdesgeschiedenis,” herhaalde hij. “Jongen ontmoet meisje, jongen ontmoet jongen, oude zak ontmoet oude taart (of juist een jong ding), groen marsmannetje ontmoet groen marsvrouwtje. Uiteindelijk ligt dit onder elk verhaal. Het verhaal is eigenlijk maar een excuus om over de liefde te vertellen.”
“Hij heeft gelijk,” zei onze gast. Hij had zich voorgesteld als Cas. “God is liefde, de Schepping is liefde, en derhalve gaan ook alle verhalen in die Schepping over liefde. Zelfs de Heilige Schrift is een liefdesgeschiedenis.”
“Het Hooglied zeker,” grapte Johan.
Cas keek hem wat schamper aan. “Dat ook, uiteraard. Maar nee, alles in de bijbel is een liefdesgeschiedenis.”
De jongedames in de hoek raakten ietwat opgewonden, en hun gesprek dat tot dusverre op gedempte toon was gevoerd werd verstaanbaar.
“O Heidi, het is zó’n lieverd,” zei de blondine met stralende ogen, “Echt een engel!”
“Ik vind het zo leuk voor je, Lily,” antwoordde de brunette. “Vertel! Is hij knap? Wat doet hij? Hebben jullie…?”
“Ik dacht dat de bijbel uit geschiedenis en profetiën bestond,” merkte Laurent op.
“Dat is hetzelfde,” antwoordde Cas. “Die geschiedenis en die profetieën, die gaan over liefde. Je noemde zelf al het Hooglied, maar dat wordt meestal verkeerd begrepen. Denk echter eens aan Genesis, waar de wereld geschapen, beschreven, en goed bevonden wordt. Dat is de liefde voor de wereld.”
De schrijver achter mij zette zijn plannen uiteen.
“Ik werk aan een boek — het zit nog vooral in conceptfase, ideeën opdoen en uitwerken en zo. Het wordt groots. O nee — niet een meesterwerk of zo, ik ben nog maar een beginnend schrijver. Nee, ik bedoel dat het verhaal grootse proporties aanneemt. De hele menselijke geschiedenis. Het hele heelal, of laat ik de hele schepping zeggen, maar het speelt zich gewoon op aarde af.”
Zijn vriend maakte instemmende geluiden, hoewel er een zweem van verveling in zat. Dit was niet het eerste grote plan van de schrijver in spe, vermoedde ik.
“Oh ja, een klassieke schoonheid,” giebelde Lily. “Lang, donker, … Het klinkt als een cliché, ik weet het. Hij heeft een wat streng gezicht, maar als hij lacht dan wordt alles licht. Een engel zei ik toch? Denk aan de engelen van de Renaissance-schilders. Zoiets.”
Het antwoord dat Heidi gaf kon ik niet verstaan, het ging teloor in een lachsalvo uit de richting van de bar.
“En nee, nieuwsgierig Aagje, we hebben nog niet,” vervolgde Lily op gemaakt strenge toon. “Maar zoals hij naar me kijkt zet hij me telkens in vuur en vlam.”
“Geschiedenis en profetieën, ja die zijn hetzelfde.” Cas maakte een weids gebaar met zijn armen.
“De tijd is deel van de Schepping en dus staat God daarbuiten. Verleden, heden en toekomst zijn één voor Hem. De mensen die de boeken van de Bijbel schreven raakten daardoor zelf wel eens in de war. Wat was er gebeurd, wat moest er nog gebeuren? Neem de Apocalyps. Geschreven als een profetie, en meestal geïnterpreteerd als een beschrijving van het einde van de wereld. Maar ik: ik lees het als geschiedenis. Een verwarde, versluierde geschiedenis, over het einde van het dinosauriërstijdperk.”
Johan schoot in de lach. Ik kon hem geen ongelijk geven – de man had zich duidelijk een waanbeeldenaar getoond.
“Waar is de liefde in dat verhaal?” vroeg Laurent poeslief.
Cas keek hem vuil aan. “God offerde zijn fraaiste schepsels tot dan toe, om ruimte te maken voor de zoogdieren, en uiteindelijk de mens.”
“Ik wil niet dat het een liefdesromannetje wordt.” De schrijver raakte op dreef en sprak wat luider.
“Ik wil het liefdesverhaal er diep in begraven, haast onzichtbaar maar als dragend fundament. Iets dat inderdaad die hele menselijke geschiedenis overbrugt.”
Voor mezelf merkte ik op dat als hij ging schrijven hij zijn beeldspraak wat minder rommelig moest kiezen.
“Ik heb het nog niet. Ik zoek het nog.”
“Oh, en hij heeft een heel verantwoordelijke functie,” beantwoordde Lily de tweede vraag van haar vriendin.
“Nee, ik weet niet wat hij verdient. Dat interesseert mij ook niet. Hij is de rechterhand van zijn baas, en ook diens beste vriend. Hij maakte zich daar trouwens een beetje zorgen over.”
“Net zoals de dood van Jezus een offer was, uit liefde,” ging onze tafelgast verder. “Dat is volgens mij trouwens terecht als geschiedenis opgeschreven. De exodus? Ik weet het niet. Het kan geschiedenis zijn, de bevrijding uit de slavernij. Het kan de toekomst zijn, een profetie: misschien het uitzwermen van de mens van deze planeet, die overdrachtelijk een woestijn is.”
“De zondvloed. Net zoiets,” zei Cas. “Kan meerdere keren gebeurd zijn of nog gebeuren.”
“Misschien moet ik het niet in gewoon liefde zoeken,” mijmerde de schrijver. “Liever iets tragischers, iets dat sterker appeleert.”
“Zorgen?” vroeg Heidi.
“Ja, nou — hij is bang dat zijn baas het niet zal accepteren hebben als mijn lief voor mij kiest. Hij kan zich dan minder voor zijn baas inzetten. Die lijkt erg veel op hem te steunen. Hij zou jaloers kunnen worden, volgens mijn lief. Vanavond ging hij het hem vertellen.”
“Is hij bang dat hij zijn baan verliest?” vroeg Heidi.
“Erger. Zijn baas zou hem helemaal kapot kunnen maken, zei hij.”
“De tien geboden, de stenen tafelen — dat is zeker geschiedenis,” vervolgde Cas. “Net zoals de zondeval. Kijk om je heen: de toestand van de wereld kan alleen verklaard worden als de mens uit de gratie is gevallen. Maar, bijvoorbeeld, de Val van Lucifer? Het kan best zijn dat dat nog moet gebeuren. Over duizend jaar, of morgen.”
“Een veel sterker thema…” De schrijver klonk alsof er een goed idee bij hem doorbrak. “Gebaseerd op liefde natuurlijk.”
“Soms gaat een verhaal uiteindelijk over liefdesverdriet.”
“Niet dat het voor mij uitmaakt wat zijn positie is,” zei Lily ferm. “Ik volg hem overal, tot in de hel als het moet.”